We konden de laatste dagen het Net niet meer op – ook niet echt moeite voor gedaan. Ons vliegtuig landde vanochtend een half uur eerder dan gepland (ja N.S, u leest het goed). Weer verbaasden we ons er over de hoeveelheid mensen die na de landing klappen voor een piloot – die gewoon z’n werk doet. We werden – heel fijn – thuisgebracht door tante Els en ome Arend; zij waren toch op Schiphol om hun dochter Janneke op een vliegtuig te zetten. Maar laten we even teruggaan naar waar we gebleven waren.
Onze tocht naar Jasper verliep voorspoedig – en hoe dichter we bij Jasper kwamen, hoe mooier het werd. Richt je fototoestel in een willekeurige richting; druk op de ontspanknop en je hebt gegarandeerd een mooie foto gemaakt. Wat is het daar onbeschrijfelijk mooi. Een Nederlander kan zulke bergen niet bevatten. Jasper is de mooiste plek in Canada.
Het viel niet mee om een Aproved Accomodation te vinden, maar het is (uiteraard) toch gelukt. Koffers gedumpt en wat in de omgeving rondgereden. Het weer werd wat miezerig en mistig, maar dat leverde een heerlijk mystieke sfeer op. Medicine Lake in de mist is prachtig:
De volgende dag (13 sept.) hebben we een rondje Jasper gedaan: Jasper-, Maligne-, en Pyramid Lake. Bij Maligne Lake zijn we wat gaan wandelen. Op weg naar Moose Lake (tja, waarom zouden we daar nou naar toe gaan?) kwamen we midden in de bossen ineens een flinke grizzly beer tegen. Op een afstand van 25 meter(!) liep ie in tegengestelde richting door het bos. Dat was flink schrikken. Zonder de veiligheid van onze auto stonden we daar ineens oog in oog met een beest, dat in staat is je een paar seconde aan flarder te scheuren. Niet in paniek raken; rustig praten (tegen elkaar of tegen het beest); vooral niet gaan rennen. Koelbloedig liepen we door – met een stevige pas. M’n hart bonsde in m’n keel. Mijn ogen zochten de rand van het pad af naar een flinke stok. De grizzly maakte achter ons een boog naar het pad waarop wij liepen. Ik voelde dat ie ons constant in de gaten hield. De laatste keer dat ik ‘m zag stond ie op het pad achter ons. Met z’n zwarte ogen in zijn grote ronde kop keek ie naar ons. We liepen door en het pad maakte een bochtje. Weg was ie.
De rest van de wandeling hebben we flink hardop gepraat en geen enkele eland gezien. Kwam dat nou door ons, of door die beer?
De volgende dag bestond uit een rit over – wat wordt genoemd – de mooiste weg van Canada: The Icefield Parkway. We reden met een snelheid van 1 foto per kilometer… Eerst nog gestopt bij Mount Edith Cavell. Gewandeld naar de eerste gletsjer van de dag: Angel Glacier. Gelukkig trok het weer een beetje bij en liet de zon zich voorzichtig zien.
De rest van de Icefield Parkway zijn we zo ongeveer overal gestopt waar we konden. Moet ik nog zeggen dat het er overweldiggend mooi is? Aangekomen in Field (Yoho National Park) hebben we een B&B opgesnort en zijn we verder gereden naar de Takkakaw Falls. Het smeltwater van een gletsjer valt daar van een berg af en dat levert een waterval op van maar liefst 254 meter hoog. Even ter illustratie: de Niagarah Falls zijn ongeveer 60 meter hoog. Voor de Tilburgers: Westpoint is 141 meter hoog.
Onze laatste avondmaal in Canada hebben we in stijl afgesloten: een burger (gemalen elk) en een groente-spies. De eerste en meteen laatste echt fatsoenlijke maaltijd in Canada. Onze laatste dag bestond uit een rit naar Calgary – om half vier ’s middags zou ons vliegtuig vertrekken. We hadden dus nog tijd voor een detour langs Lake Louise en en Moraine Lake. Het is half september en sneeuwde daar. En het bleef nog liggen ook.