Dit is ons tweede verslag over ons avontuur in Pategonië (in 2018). Lees ook het eerste of derde en laatste verslag.
Internet is hier zeldzaam. Inmiddels is onze camper kapot en zitten we in een afgelegen hotel in de buurt van Pucón, met de vulkaan Villarica om de hoek. Een verhaal voor later. We genieten van de rust, de ‘echte’ koffie, een bad en iemand die ons eten klaar maakt, maar we missen de vrijheid.
We waren gebleven in Argentinië, in Parque Nacional Los Glaciares, zoals de naam doet vermoeden een park vol gletsjers en ijsvelden. Onze eerste stop was Perito Moreno, een enorme gletsjer die je van dichtbij kon bekijken. Er zijn meer mensen die dat leuk vinden, dus het was erg toeristisch. Voor ons was dat even wennen, na de rust van de meer zuidelijke parken. De prachtige kleur blauw en het onheilspellende gekraak van het ijs waren indrukwekkend. Er vielen regelmatig wat stukken van de gletsjer, onder een ge-oo en ge-aa van het publiek.
De tweede gletsjer die op het programma stond was wat moeilijker te bereiken. Met een boot over Lago Argentino, een meer waar heuse ijsbergen in drijven, gingen we naar Estancia Cristina, waar we met een 4×4 via onmogelijke wegen naar de Upsala gletsjer werden gereden. Deze gletsjer, de grootste van het Patagonische ijsveld, is 4 kilometer breed en 60 meter hoog. Hij is helaas in een hoog tempo aan het verdwijnen, (global warming in actie) maar niettemin gigantisch. Vanaf daar ging een wandeling van 5 uur met een gids door een kloof met fossielen. Het buitenaardse landschap was prachtig. Veertien kilometer over dit terrein was pittig, maar zeer de moeite waard. Misschien kwam het door de fossielen, maar het voelde allemaal erg prehistorisch. De wijn en bier op het einde waren zeer verdiend.
Gletsjer nummer drie, genaamd Huemul, lag in de achtertuin van ons kampeerplekje bij Lago del Desierto. Het is hier soms wat koud, maar de zon schijnt regelmatig en het regent al weken nauwelijks. Wel waait het hier volgens mij altijd. Niet fijn als je kampeert, maar de condors schijnen het wel fijn te vinden. Bij El Chaltén, een klein dorpje aan de voet van Mount Fitz Roy, was een soort condor-highway. We zagen een aantal van deze enorme vogels op de thermiek zweven en cirkelen. Met de bergen op de achtergrond een fantastisch beeld.
Na al dat ijs was het tijd om weer de pampa op te rijden. Lege vlakten, of nee, niet leeg, gevuld met kleine struikjes, heel veel guanaco’s, nandu’s, soms wat wilde paarden en een enkel vosje. Daarboven de zwevende condors en de wolken die in de meest fantastische vormen boven de leegte hangen. En dan ineens rij je een enorme kloof in met een prachtige rivier en knalgroene bomen. De Cueva de los manos zijn grotten met 10 tot 13 duizend jaar oude handafdrukken en rotstekeningen. Om in contact te komen met hun voorouders maakten de mensen die toen in de kloof woonden airbrush-afdrukken van hun hand. Heel bijzonder. Een camping was er niet, dus we parkeerden onze camper boven op een berg, met fantastisch uitzicht aan alle kanten. Een mooie zonsondergang maakte het plaatje compleet. The Marlboro-man kon elk moment met zijn paard om de hoek komen.
En toen was het tijd voor de Carretera Austral, de zuidelijke ‘snelweg’. Dit is een stoffige, grotendeels onverharde weg die 1240 kilometer door afgelegen en de meest prachtige natuurgebieden van Chili gaat. Naast de weg meteen ruig landschap, overal loslopende honden in de bewoonde gebieden, en heel veel stof.
We moesten eerst naar het zuiden rijden, en met een pontje waar maar 10 auto’s op kunnen, naar Villa O’Higgins (Chilenen spreken dit heel anders uit) vanwaar we terug naar het noorden reden. Op de meeste plekken is het redelijke ripio (grindwegen), maar we zijn elke dag zo blij dat we een off-road 4×4-camper hebben gehuurd. Af en toe kleine dorpjes met een echt ‘end of the road’-gevoel, waar we wat eten konden kopen. Anke’s creatieve kookkunsten werden volledig benut. We aten wat er toevallig in de ‘minimercado’ aanwezig was. Verder vooral Natuur: bergen, rivieren en de meest fantastische bomen. In Tomango Nacional Reserve tijdens een late wandeling zagen we weer een Huemul (Andes-hert)! Zo zeldzaam, en wij hadden nu al twee keer prijs! Ze stond rustig aan allerlei groens te knabbelen. We stonden heel stil te fotograferen. Zo stil dat ze naar ons toe liep, en twee meter bij ons vandaan langs ons heen liep. Prachtig dier. We hadden haar kunnen aaien als we niet met camera’s in onze hand stonden. Sta je daar met je telelens….
Lago General is een onmogelijk blauw meer. Het is omringt door eindeloze velden van heerlijk ruikende gele en paarse lupine, en marmeren bergen die kleine grotten bevatten genaamd Capillas de Mármol. Met een bootje konden we het meer op om deze sculpturen van de natuur te bekijken. Met een vloeiend Spaans sprekende gids. Anke’s Spaans is niet toereikend voor geologische terminologie, maar gelukkig hebben we nog de Lonely Planet.
Overal bloemen! Ze hebben hier in elke berm een enorme overvloed aan bloemen. We hebben nog nooit zo veel bloemen gezien als op deze reis. Elke streek heeft zijn eigen bloemen: Knalgele brem, kilometers lang, lupine, wilde rozen, vingerhoedskruid, een ongelooflijk kleurenpalet.
Cerro Castillo is een prachtig park met enorme rotsen. Het wordt langzaam steeds tropischer. In temperatuur (28 graden) en in de flora: grote varens, gematigd regenwoud, kolibries. We kamperen hier regelmatig ‘wild’. Campings zijn hier nog steeds spartaans. De aardige en bijna tandeloze eigenaar van een camping vroeg of wij een vuurtje hadden om het hout aan te steken voor onze douche-boiler… In vergelijking is Afrika een super georganiseerd continent. Het is lastig dat zelfs de kleinste dingen een projectnummer moeten krijgen. Waaronder internet… wat zeldzaam is… en waardoor het zo lang geduurd heeft voor we dit konden posten.
Maar met zo veel moois om je heen is het moeilijk om daar lang bij stil te staan.
Onze reis zit er bijna op. Het laatste stuk van onze reis volgt in deel 3…. Met daarin toch nog wat regen, een kapotte camper, en prachtige vulkanen…
Dit is ons tweede verslag over ons avontuur in Pategonië (in 2018). Lees ook het eerste of derde en laatste verslag.