Inmiddels zitten we in een B&B met uitzicht over de baai van Ventry, op het schiereiland Dingle, tenminste, ergens in de mist zou die baai moeten liggen. Ierland zit vol verborgen schoonheid. De storm is weg, maar het weer is nog steeds slechter dan gebruikelijk in Ierland. Dat wil wat zeggen.
De dag na de storm konden we wandelen in Glenveagh National Park, maar het waaide nog steeds heel erg, en de regen viel met bakken, dus zelfs met regenkleding aan vonden we het na een paar uur wel genoeg. De route naar het zuiden gaat in een wat langzamer tempo. De kliffen van Slieve League zijn de hoogste van europa. Spectaculair, vooral omdat de zee nog steeds erg ruig was. Een tussenstop in het stadje Sligo was geen succes. Deprimerende sfeer. Enige pluspunt was een Italiaans restaurant waar ze glutenvrije pizza’s hadden!
Connemara daarentegen was prachtig. We besloten wat langer te blijven. Het is een enorm veengebied met bergen en heel veel schapen. Nee, echt veel schapen. We besloten meteen maar een bergje te beklimmen. Dat viel toch tegen. Koen huppelde de berg op, maar Anke strompelde erachter aan. Het uitzicht op de kust van Galway was fantastisch, en het weer was zowaar redelijk. Daarna was het tijd voor Pub-grub, en Koen’s eerste Guinness. Koens carrière als alcoholist wil nog niet echt vlotten…
De volgende dag gingen we een ‘pelgrim’s-tocht’ doen naar St. Patrick’s bed, een mooie plek in de bergen. Zoals elke pelgrimstocht moesten we afzien. Te veel zonden? Het pad waarover we liepen was eigenlijk een riviertje, en na een half uurtje kwam de regen. Het is speciale Ierse regen; die gaat horizontaal, en blaast als ijskoude naaldjes in je gezicht. Toen zelfs de stoere schapen een veilig heenkomen zochten kwam het kleine kerkje in zicht, maar helaas was het gesloten. Daar sta je dan. In een ernaast gelegen soort grot konden we schuilen. Onze eersteklas regenkleding was doorweekt. Terug naar beneden gezwommen en nog meer water opgezocht in de vorm van een warm bad en een kop thee.
Vermeldenswaard was ook nog een tochtje naar het eiland Omey, waar je bij laag water gewoon over een groot strand naartoe kunt rijden. De krabbenpootjes in knoflookboter in Cleggan gaan meteen naar de top 3!
De ‘Cliffs of Moher experience’ was een afknapper. Jawel, best mooi die kliffen, maar Slieve League was mooier, en daar hoefde je geen geld voor te betalen. Het voelde meteen als een tourist-trap, en dat was het ook. Nee, dan de authenticiteit van het nationale park de Burren. Gutgut, we hadden zowaar zon! Een heerlijke tocht door een soort buitenaards maanlandschap van steen. Het leek nog het meest op een enorme stenen koeievlaai die over het landschap was uitgegoten. Door de regen zijn er allerlei maffe kloven en spleten in de steen ontstaan, waar weer bijzondere planten in groeien. In Neolitische tijd hadden de mensen het hier erg druk met het bouwen van ringforten, dolmen en tomben. Creatief met grote stenen. De beroemde Poulnabrone Dolmen staan ook al 5000 jaar. Het is er verboden om stenen op elkaar te leggen, en er liep een officiële meneer rond wiens taak het was om stenen die op elkaar gelegd waren weer van elkaar te halen (!). There can be only one.
Tijd om een pub op te zoeken met muziek. In het muziek-dorpje Doolin vonden we wat we zochten: een traditioneel Iers bandje, en een heerlijke Connemara Whiskey.
Morgen staat een boottocht naar de Blasket-Islands op het programma, als de weergoden het willen. Laten we maar een plengoffer brengen in de vorm van een… whiskey dan maar?
Wel afzien maar geen beren te zien. Het is wat. Dat was wel anders: http://www.nu.nl/wetenschap/2560187/ijsberen-van-ierse-afkomst–.html
Ja, dat waren nog eens tijden. DAT was pas afzien, want wiskey en warme douches hadden ze toen ook nog niet. Ik heb een skelet gezien van een grot-beer. Die was ik liever niet levend tegengekomen…