Dit is ons tweede verslag over ons avontuur in Canada. Lees ook verslag een en drie.
Ik schrijf dit in een houten huisje op een drijvend vlonder in een baai van Gilford Island. Dit ligt in de Broughton archipel ter hoogte van het noorden van Vancouver Island. We hebben eigenlijk geen internet en niet eens elektriciteit (we mogen het weer en onze mail checken bij de eigenaar en daar onze elektronische apparatuur opladen), dus dit verslag heeft even op zich laten wachten: onze tocht door de Rocky Mountains.
In Waterton heeft de bosbrand inmiddels ook gebouwen verbrand en is het vuur de prairie op. In het Nationale Park hadden we gehoopt veel wildlife te kunnen zien, maar momenteel is dat definitief van de baan. Wij zijn dus in plaats daarvan naar het noorden gegaan, naar Revelstoke, waar we een prachtige wandeling naar Eva Lake hebben gemaakt. De volgende dag reden we via Yoho National Park, de Icefields Parkway op richting Jasper. Dit mooiste stukje asfalt van Canada met enorme bergen, gletsjers en rivieren kostte ook nu weer veel pixels. Vlak voor Jasper staken twee dames-elanden de weg over om ons welkom te heten. Iets ten Noorden van Jasper hebben we een blokhut met uitzicht op de onwerkelijk blauwe rivier en wapiti-herten in de ‘voortuin’.
Jasper anno nu is druk. Helaas niet meer het idyllische kleine dorpje wat het ooit was. Meer mensen en minder dieren. Tja, ik neem aan dat die twee dingen verband houden. We besloten om een wandeling te maken naar Geraldine lakes. Die wandeling stond niet op de kaart, dus we hoopten dat het daar rustiger zou zijn. Prachtige woeste natuur is nog steeds te vinden rondom Jasper. Je moet er alleen iets meer moeite voor doen. De wandeling was erg zwaar omdat die grotendeels over steenlawines voerde, waardoor je eigenlijk altijd aan het klauteren en klimmen was en soms zelfs op handen en voeten vooruit moest. De pika’s en marmotten vonden ons maar vreemde knaagdieren. Langs wat kleinere watervallen omhoog naar een prachtige grote waterval en een meer. Bijna alleen op de wereld.
De volgende dag toch even gedag gezegd tegen de ons bekende plekken. Het was even wennen hoe alles veranderd is. De hellingen die eerst groen waren zijn nu groen met rood. Er staan veel dode bomen tussen. Aangevreten door een keversoort die indirect ook mede verantwoordelijk is voor de bosbranden. Dode bomen fikken beter. We schrokken ook van de aanblik van Medicine Lake. Daar is blijkbaar enkele jaren geleden een bosbrand geweest, en de helling staan nu bezaaid met afgebrande stompen in plaats van dennenbossen. Jasper lake was ook wat drukker, maar gelukkig stonden er nog steeds moeflons langs de weg te grazen.
Op weg naar Maligne lake kwamen we nog een grote eland-stier tegen die tussen de bomen stond. Wat zijn het toch magnifieke dieren. Bij Maligne lake nog enkele wandelingen gemaakt, variërend in lengte en hoogte. Het begon al wat donkerder te worden, en toen schoot er vlak voor ons ineens een mama-eland met kalf het pad op. We konden ze ruim een kwartier bekijken terwijl ze rustig aan het grasmaaien en snoeien waren. Als toetje nog wat herten bij de parkeerplaats. Je kunt uren door het bos lopen op zoek naar dieren, maar de beste plek blijft toch altijd binnen 200 meter van de parkeerplaats 😉
Van de Rockies naar de kust. De weg van Jasper naar Vancouver was lang. Je kunt merken dat de winter niet ver meer is: er lag een keurig vers laagje poedersneeuw op de bergtoppen. Tussen de bergen hingen decoratieve slierten mist. Weer eens wat anders dan rook. Met het weer hebben we trouwens geluk. Het gaat elke keer regenen op de plek die we verlaten. Via Mount Robson met de Yellowhead Highway richting Kamloops. Na een dag rijden waren we in Vancouver, waar we de volgende ochtend met de pont de Georgia Strait overstaken. In Telegraph Cove werden we met de boot opgehaald voor ons avontuur in de wateren rondom Vancouver Island, maar die zijn nog in volle gang, dus daarover later meer.
Dit is ons tweede verslag over ons avontuur in Danada. Lees ook verslag een en drie.