De regen komt momenteel met bakken uit de hemel. Terwijl jullie genieten van een heerlijke nazomer, is het hier in Canada een stuk kouder dan normaal. Gisteren hadden we zelfs serieuze sneeuw en nachtvorst. Overdag een graad of 8 is ook niet gebruikelijk in september hier. En dat terwijl we voor het eerst met een camper door Canada reizen…
Eindelijk kon onze lang geplande reis naar Canada doorgaan! Helaas niet naar de USA, dus Yellowstone moet nog even wachten, maar we vermaken ons prima in de Canadese Rockies.
We moesten wel veel huiswerk doen, in de vorm van vaccinatie-bewijzen, een PCR-test, een ETA-inreisvisum, een ArriveCan-certificaat, gezondheidsverklaringen etc. maar na diverse controles en mondkapjes (12 uur lang op in het vliegtuig!) mochten we dan toch het land in. We kwamen met één van de eerste vluchten uit Europa, en op veel plekken waren we de eerste Europeanen die ze in lange tijd hadden gezien.
Zoals op de ophaal-locatie van onze stoere camper: een Ford heavy duty 4×4 met een campergedeelte erop. Compact maar luxe met 2-persoonsbed, wc, zithoekje en kookgelegenheid. Er is zelfs een oven. En een verwarming! Joepie!
Meteen een voorraad eten ingeslagen en vanuit Calgary de Rockies ingereden. Eerste stop: Lake Minnewanka bij Banff. Een mooi plekje tussen de bomen aan een prachtig blauw meer. Er zijn hier ook mega-camping-dorpen waar de enorme campers pal naast elkaar staan, maar wij zoeken de rustige, kleine campings op. Faciliteiten hebben we toch niet nodig. We hebben dan zelfs geen telefoon of internet… lekker rustig. We horen er trouwens niet echt bij, want je hebt hier wel een bijl nodig, om in de namiddag het hout voor je kampvuur in kleine stukken te hakken…
Daarna meteen de Icefields-Parkway op. We hebben hier diverse keren overheen gereden, maar het blijft een fantastisch stuk asfalt. Dwars door een onherbergzaam gebied van enorme bergketens met, zoals de naam doet vermoeden, veel gletsjers.
De grootste, en onderdeel van het gigantische Columbia Icefield, is de Athabasca-gletsjer. Sinds 1844 is die 2 kilometer ‘gekrompen’, maar zelfs wij hebben die in de afgelopen 20 jaar al een stuk kleiner zien worden. Verder een route vol superlatieven, met alles wat een natuurliefhebber kan wensen; woeste rivieren, gigantische watervallen, kleurrijke moerassen, ongelooflijk blauwe meren en bomen. Heel veel bomen. En wilde dieren, alhoewel die zich niet zo makkelijk laten zien. Bij de eerste wandeling bij Moose meadows zagen we alleen wat vogels en eekhoorns (geen eland uiteraard), maar de vakantie is nog jong. Het rook heerlijk zoet en ‘bomig’ en overal was mos, besjes en verkleurende blaadjes. De Indian Summer is begonnen en ondanks de kou scheen de zon zelfs.
Via Rampart Creek door naar Jasper, Anke’s favoriete plek! We besloten met de kabelbaan Mount Whistler op te gaan. Op 2500 meter hoogte was het nog kouder, maar het was een heldere dag, en we werden beloond met een prachtig uitzicht. Eindeloze bergen, zover het oog reikte. Zelfs Mount Robson, de hoogste van de Rockies, was te zien 85 km verderop. We konden nog een stuk door wandelen naar de top. Tussen de rotsen zaten pika’s (fluithazen) en er lag hier en daar wat sneeuw. We zagen de sneeuwhoenders bijna over het hoofd. Die waren van onder al wit, maar van boven nog bruin. Perfect gecamoufleerd.
Onze favoriete weg in Jasper National Park gaat naar Maligne lake. Bij de Athabasca rivier zagen we witstaart-herten rennen. Onderweg kwamen we langs Medicine lake, waar een paar bosbranden de omgeving ontzettend hebben veranderd. Pijnlijk om de verwoesting te zien; waar eerst een enorm groen bos was, staan nu verkoolde zwarte palen over de berghelling.
Een flinke wandeling ging de berg op naar de Bald Hills, waar je na een stevige klim boven de boomgrens uit komt. Inderdaad, kale bergen, maar wel vol mini dennenbomen, toendra-gras en ook grizzlies. Die laatste hebben we helaas niet gezien. Wandelaars voor ons hadden die wel gezien, maar we waren net te laat. Soms heb je geluk, soms niet. Grizzlies houden niet van mensen, en terecht. Op de top trokken we een muesli-reep open, en uit het niets kwamen er ineens Grey Jays (grijze gaai) op ons af. Heel bijzonder dat ze dat geluid zo goed herkennen! Ze zaten op een meter afstand met grote zwarte oogjes ons de noten uit de mond te kijken. Don’t feed the wildlife… dus niet gedaan. Dat was moeilijk, want het zijn echt de leukste vogels hier.
18 kilometer berg op en af was voor onze Nederlandse benen wel erg pittig, maar er was whisky in de camper, en een verwarming, en een heerlijk bed…
Het originele plan was dat Anke haar verjaardag (in juni vorig jaar) in Jasper zou vieren, dus we besloten dat de volgende dag een mooie dag zou zijn om jarig te zijn. Champagne gehaald voor de avond, en op naar Moose lake. Onderweg kreeg Anke haar eerste verjaardagscadeau in de vorm van niet 1, maar 3 elanden. Familie-Eland zelfs; een mannetje, vrouwtje en een jong. Nog nooit zo gezien! Ze kwamen naar de auto toe lopen en sabbelden er zelfs aan. Ze liepen zo dicht langs de auto dat we ze aan hadden kunnen raken. Uiteraard niet gedaan, ook omdat het gewei van het mannetje enorm was! Spannend, zo dicht bij de huurauto… Het geluid van een eland is een gezellig diep knorren. Fantastisch!
Bij Moose lake (jawel) zagen we nog twee elanden, dus Anke’s dag kon niet meer stuk. Daarna op bezoek bij de Angel Glacier op Mount Edith Cavell. Helaas weinig fotogenieke ijsbrokken in het gletsjer-meer, maar nog steeds indrukwekkend. Een bezoek aan Anke’s favoriete meer, Jasper lake, maakte het programma compleet. Als toetje nog wat enorme Wapiti-herten en twee coyotes. We besloten uit eten te gaan, maar voor we van een heerlijke zalm konden genieten zijn we nog een winkel in gelopen met ‘Native art’ voor een uitgesteld verjaardagscadeau van Koen. Een origineel native houtsnijwerk in de vorm van een gestileerde raaf gaat mee naar huis! Wat een fijne verjaardag!!
In de valleien rondom Jasper klinkt rond deze tijd het luide geroep van hitsige Wapiti-herten. Op een wandeling de volgende dag zagen we een mannetjes wapiti-hert die luidruchtig probeerde een vrouwtje bij zich te houden. Van een keurige afstand konden we zijn pogingen volgen. Helaas voor hem was zij totaal niet geïnteresseerd. In zijn frustratie rende hij onze richting op, waardoor we een kort sprintje moesten trekken, ondanks de grote afstand. Hij was niet echt agressief, maar laten we het ‘enthousiast’ noemen. Goed dat we afstand hadden gehouden.
Na nog een paar dagen van prachtige wandelingen was het tijd om Jasper te verlaten. De weg naar het zuiden ging over dezelfde Icefields-parkway, maar die zag er nu heel anders uit. Het was inmiddels nog kouder geworden en alle bergtoppen zagen er uit als taarten met poedersuiker. Voor zover we die konden zien door de slierten mist heen. Bij Wilcox Ridge twijfelden we over de geplande wandeling. Die zou de berg op gaan, en het begon al zachtjes te sneeuwen. We besloten toch te gaan, maar al snel trok de mist over de berg, dus het verwachtte uitzicht op de gletsjers verdween als sneeuw.. euh… mist voor de zon. We besloten door te gaan, maar inmiddels stak de wind flink op, en was de sneeuw veranderd in ijzel die recht in je gezicht blies. We hadden diverse truien en jasjes aan, maar de kou trok dwars door je heen. f#king berekoud! Blijven bewegen… Boven op de berg was het woest en wit. Bijna bovenaan stonden er ineens 8 grote mannetjes bighorn sheep (moeflons) rustig te grazen alsof het een zonnige zomermiddag was. Echt stoere bad-ass-schapen! Af en toe stootten ze al met hun indrukwekkende horens tegen elkaar. Oefen-gevechten voor over een paar weken. Ze kwamen iets te nieuwsgierig op ons af, dus we besloten hun testosteron wat ruimte te geven. Bovendien konden we onze handen (en billen!) al niet meer voelen van de kou, dus het was tijd voor de afdaling.
Helaas volgde de sneeuw ons de berg af naar onze kampeerplaats, waar we in een winterwonderland de nacht hebben doorgebracht. Het bleef maar sneeuwen. We maakten ons zorgen of we nog wel weg zouden komen, want sneeuwkettingen zijn geen onderdeel van de standaard camper-uitrusting. In de ochtend begon het te regenen en dooien. In de camper was het een cosy 5 graden. (Hadden we al gemeld dat we blij waren met onze verwarming?) In de regen naar Field in Yoho National Park gereden, waar we nu in de regen ongeveer de enige zijn op de camping. Onze buren zijn een drukke eekhoorn en wat scharrel-vogeltjes. Tijd om wat te schrijven en wat fotootjes uit te zoeken. Een drankje en een bakje glutenvrije pasta gaan er wel in. De ondergaande zon geeft de bergen een warme gloed. De bergtoppen lijken wel in brand te staan. Een belofte voor warmere temperaturen op onze route naar het zuiden.
Onderstaande foto’s zijn van zowel Anke als Koen.